De vraag naar zeewier als versproduct en als ingrediënt voor allerlei toepassingen groeit wereldwijd. In toenemende mate zijn zeewierkwekers actief in de Zuidwestelijke Delta. In Zeeland houden drie bedrijven zich bezig met zeewierkweek: Zeewaar, Stichting Zeeschelp en Veersche Wier. Op verschillende locaties (5-10 ha) in Zeeland worden met name winterwieren (vooral het bruinwier Saccharina latissima) gekweekt. Daarbij wordt het uitgangsmateriaal in oktober als kleine stekjes aan lijnen aan drijvende constructies uitgehangen en eind april – half mei (dus na 8 maanden) geoogst. Het wier heeft zo nog net een groeispurt in het voorjaar, maar heeft geen last van biofilmvorming die vaak vanaf begin zomer optreedt.
Zeewierkwekers zijn op zoek naar nieuwe locaties voor uitbreiding van hun productie. Het Living Lab Schouwen Duiveland (een netwerkorganisatie van overheden, bedrijven en kennisinstellingen) is benaderd om de mogelijkheden voor nieuwe productielocaties in de Zuidwestelijke Delta te onderzoeken. HZ University of Applied Sciences heeft samen met de Provincie Zeeland een aantal studies uitgevoerd. Uitkomst was dat er nauwelijks nieuwe beschikbare ruimte in Oosterschelde en Grevelingen is voor zeewierkweek als enige bestemming op een locatie. De meeste mogelijkheden lijken te liggen in het medegebruik van locaties, met name die al een bestemming voor aquacultuur hebben. Geanalyseerd is vervolgens welke vormen van aquacultuur een reële optie voor medegebruik met zeewier hebben. Bestaande bodemcultuurplots voor oesters en mosselen en mosselzaadinvanginstallaties zijn daarvoor om verschillende redenen minder geschikt. De meeste kansen voor zeewierteelt zijn er op de locaties van mosselhangcultuur.
In de Zuidwestelijke Delta, met name in de Oosterschelde hebben verschillende bedrijven een vergunning voor kweek van mosselen aan drijvende constructies en lijnen (hangcultuur). In totaal gaat het om 167 ha. Daarnaast zijn er nog ontheffingen verleend in Grevelingen (10 ha) en Veerse Meer voor initiatieven met hangcultuurkweek van mosselen. De productietijd is over het algemeen 20 maanden: mosselzaad van 1 cm wordt in september/ oktober ingesokt en opgehangen op de locatie en vanaf half mei tot eind juni geoogst en op de markt gebracht. Ervaring van kwekers is dat op een locatie de hoeveelheid voedsel (microalgen) in veel gevallen de beperkende factor voor mosselproductie is. Het motto is dan ook: ‘Minder is meer’. Reductie van standing stock op een locatie levert een betere kwaliteit (meer vlees en hogere opbrengst) van mosselen op. In de praktijk wordt een vuistregel gehanteerd om ten minste 30% van de beschikbare ruimte op een locatie vrij te laten van mosselen. Dat zou betekenen dat er in potentie op hangcultuurlocaties, ±55 ha beschikbaar is voor zeewierteelt.
Er zijn nog weinig praktijkvoorbeelden van het combineren van hangcultuurmossel kweek met zeewierkweek. Het project Zeemos beantwoordt de kennisvragen die inzicht geven in de mogelijkheden om beide kweken samen te laten plaatsvinden.
De onderzoeksvragen zijn:
- Hoe beïnvloeden zeewierkweek en mosselhangcultuur op eenzelfde productielocatie elkaar wederzijds?
- Wat is de optimale combinatie in de setting van een farm en wat doet dat met de omgeving?
- Wat is de invloed van de plaatselijke lokale omstandigheden (stroming, nutriënten, voedsel (mogelijke beperkende factoren als nutriënten en microalgen) op de beide onderzoeksvragen?