Waarom heb je gekozen voor de opleiding Sportkunde aan de HZ?
“Ik heb lang gedacht dat ik sportleraar wilde worden. Maar hoe meer ik me daar in verdiepte, hoe meer ik erachter kwam dat ik eigenlijk een bredere maatschappelijke opleiding zocht. Ik heb even getwijfeld over Social Work, maar als liefhebber van sport en beweging bleef de sport ook trekken. Daarnaast was ik in die levensfase misschien nog niet helemaal klaar voor een opleiding als Social Work. Met Sportkunde en de studieroute Buurtsportprofessional heb ik in mijn ogen een mooie combinatie tussen sport en maatschappij, maar ook tussen het veld en kantoor. Continu op een sportveld of in een gymlokaal staan is voor mij niet uitdagend genoeg. Ik wil me ook graag kunnen bezighouden met een groter plaatje. Projecten opzetten, beleid maken, inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen.”
Waar zit jouw passie voor de kant van Buurtsportprofessional?
“Ik vind het heel interessant om met een brede afspiegeling van de samenleving te werken. Ik heb voor mijn afstudeerstage veel buitenschoolse sportactiviteiten georganiseerd. Je hebt dan kinderen in de groep uit alle ‘lagen’ van de samenleving. Er zitten voorbeeldige kinderen bij, maar je hebt ook je boefjes. Je hebt kinderen die overal goed in zijn en anderen die moeilijker aan kunnen haken. Je hebt geconcentreerde kinderen en kinderen die ontzettend snel afgeleid zijn. De uitdaging is om iedereen enthousiast te maken en te zorgen dat je ze meekrijgt op hun eigen niveau. Dat maakt het voor mij mooi en waardevol werk.”
Je liep stage bij een Zeeuwse stichting voor Maatschappelijk Werk. Wat vond je zo interessant aan je stage?
“Om te beginnen vind ik de omgang met kinderen gewoon leuk. En dat kwam ruimschoots aan bod. De gemeente Goes huurde ons bijvoorbeeld in voor verschillende buitenschoolse sportactiviteiten in verschillende wijken. Het is elke keer een mooie uitdaging om een heterogene groep mee te krijgen. Je moet op hun level zitten en creatief zijn in je aanbod. Het is belangrijk dat je dezelfde oefening op meerdere niveaus kunt aanbieden, zodat het voor iedereen leuk en uitdagend is. En de groepsdynamiek is belangrijk. De groep moet begrijpen dat niet iedereen overal even goed in kan zijn, maar dat ze het wel samen leuk moeten maken. Dat gaat niet vanzelf. Een kind dat goed kan voetballen wil vaak winnen en dus speelt hij of zij de bal het liefst naar iemand die óók goed is. Wanneer je de kinderen beter leert kennen, weet je steeds beter hoe je ze kunt stimuleren om het leuk te maken voor iedereen.”
Tegelijkertijd wil je meer dan alleen maar op het sportveld staan. Waar ligt je maatschappelijke uitdaging naast het sporten zelf?
“Het klopt dat ik het liefst ook van waarde ben buiten het sportveld of het schoolplein. Ik wil ook daar zijn waar de maatschappelijke keuzes worden gemaakt. Juist door die mix is deze studieroute voor mij zo aantrekkelijk. Buurtsportprofessional leidt je het meest op tot de professional met een klein social work-randje. Al zit er echt een aanzienlijk verschil tussen die opleidingen. Social Work is echt meer gericht op hulpverlening voor het individu, terwijl wij er vooral voor moeten zorgen dat groepen mensen in beweging komen, zich vitaler voelen of zelfvertrouwen winnen door sport. Sport heeft echt een belangrijke sociale en maatschappelijke functie.”
Wat zou je na je opleiding willen doen?
“Precies weet ik het nog niet, maar ik blijf het zoeken in de maatschappelijke hoek. Ik zou het bijvoorbeeld leuk vinden om te werken aan maatschappelijke projecten binnen een gemeente, of het uitzetten van beleid. Dat kan op het gebied van sport zijn, maar dat hoeft niet. Ik wil graag maatschappelijk van waarde zijn en mensen vooruit kunnen helpen. Maar ik doe dat liever vanuit het grote plaatje dan dat ik één op één met iemand aan de slag ga. Een combinatie tussen sportveld en kantoor lijkt me dus wel wat: plannen uitstippelen, projecten managen, maar ook af en toe zelf met je doelgroep in de weer.”
Waarin ben je gegroeid dankzij je opleiding Sportkunde en je studieroute?
“Toen ik met de opleiding begon was ik best wel teruggetrokken, of in ieder geval wat timide. Dat was ook de reden waarom Social Work voor mij afviel. Uiteindelijk heb ik tijdens deze opleiding heel veel stappen gezet, vooral tijdens mijn stages. Daar werd ik uitgedaagd om kritische vragen te stellen aan mijn collega’s en om nauw met ze samen te werken. Ook heb ik heel veel geleerd van het werken met de kinderen. Je moet best stevig in je schoenen staan om het groepsproces en het plezier te bewaken op een plein vol sportende kinderen. Het deed me heel goed toen ik doorkreeg dat ik in staat was om de groepen goed te laten functioneren, zelfs wanneer er kinderen bij waren die hun eigen plan trokken en anderen daarin wilden meenemen. Met individuele gesprekken heb ik dat een paar keer kunnen corrigeren, waarna zo’n kind een stuk beter begon mee te doen. Doorkrijgen dat je dat in je hebt, geeft je heel veel zelfvertrouwen.”
Lees meer over de opleiding Sportkunde aan de HZ