Het lerarentekort in zowel het primair als het voortgezet onderwijs vormt in Zeeland net als in andere regio’s een groot probleem. Uit onderzoek van ResearchNed (2022) blijkt dat een andere/effectievere inrichting van loopbaanontwikkeling, -oriëntatie en (studie)begeleiding (LOB) mogelijk kan bijdragen aan meer leerlingen die een keuze maken voor een lerarenopleiding.
Gemiddeld kiest in Nederland 7,6 procent van de havisten (veruit de grootste vertegenwoordigende groep in de lerarenopleidingen) voor een lerarenopleiding. Dit percentage varieert op afzonderlijke scholen echter van 0 tot 23 procent, waarbij verschillen tussen scholen vaak consistent zijn over meerdere jaren. Het is zelfs zo dat de 15 procent sterkst aanleverende havoscholen naar verhouding bijna vier keer meer studenten aan lerarenopleidingen leveren dan de 15 procent minst aanleverende scholen. Voor de Zeeuwse context geeft dit rapport alarmerende cijfers. Uit dit onderzoek van ResearchNed blijkt namelijk dat op een enkeling na Zeeuwse scholen tot de onderste 15 procent behoren als het gaat om uitstroom van leerlingen naar de pabo en tweedegraads lerarenopleidingen.
Spiegelen
Lector Patrick van Schaik heeft in de periode mei 2023 – maart 2024 bijna alle Zeeuwse vo-scholen gespiegeld aan de kenmerken van de bovenste 15 procent aanleverende scholen, met als doel inzichtelijk te maken hoe de studiekeuzeprocessen in de vo-scholen gericht op een vervolg in een lerarenopleiding verlopen en in welke mate de beschreven kenmerken hierop van invloed zijn. Hierbij zijn drie onderzoeksvragen geformuleerd:
- In hoeverre zijn Zeeuwse vo-scholen zich bewust van schoolinterne bevorderende kenmerken voor een keuze voor een lerarenopleiding?
- In welke mate zijn deze kenmerken in de vo-scholen aanwezig?
- Welke (gezamenlijke) interventies kunnen worden ingezet om de uitstroom naar lerarenopleidingen te vergroten?
Het kwalitatieve onderzoek is uitgevoerd op acht Zeeuwse voortgezet onderwijsscholen door middel van interviews met de decaan op de betreffende school (in een geval betrof dat een teamleider havo) en groepsinterviews met leerlingen uit voornamelijk havo 4 en 5), namelijk: Calvijn College, Christelijke Scholengemeenschap Walcheren, Het Goese Lyceum, Lodewijk College, Nehalennia, Ostrea Lyceum, Reynaertcollege, Scheldemond College en Zwin College.
Naast algemene zaken als de inrichting van het LOB-programma, de rol hierin van de eerste- en tweedelijns decaan en de mentor/coach en de waardering daarvan door decanen en leerlingen, is ook besproken in hoeverre de kenmerkende aspecten van veel-aanleverende scholen zijn terug te zien op de betreffende school, te weten: een decaan die leerlingen stimuleert zich op een lerarenopleiding te oriënteren, de manier waarop de maatschappelijke stage wordt ingevuld, de mate waarin leerlingen hun docenten zien als teamspelers en het vak van leraar als innoverend, de mate waarin docenten zich ervan bewust zijn dat ze een rolmodel zijn voor leerlingen die een lerarenopleiding overwegen, het koppelen van een peertutorprogramma aan het LOB-programma en het inzetten van oud-leerlingen en leraren in opleiding in het LOB-programma. De uitkomsten van het onderzoek worden binnenkort gepresenteerd aan de decanen en teamleiders van de scholen.
Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door het ministerie van OCW en Lesgeven in Zeeland.