Aquaculkture in Delta Areas header

Lotte Julia Bouwman

Onderzoeker

Lotte Julia Bouwman is sinds maart 2022 werkzaam als onderzoeker bij de onderzoeksgroep Aquaculture in Delta Areas. Ze studeerde voor haar bachelor aan Leiden University College, en studeerde af met een MSc in Marine Biology aan de Universiteit van Amsterdam na meerdere onderzoeken naar o.a. palingkweek aan de WUR en zoöplankton genetica bij Naturalis. Inmiddels zijn twee van haar scripties gepubliceerd als wetenschappelijk artikel. Na haar studie heeft ze ervaring opgedaan bij Kingfish Zeeland als junior productie bioloog. Lotte Julia doet onderzoek voor verscheidene projecten. Zo is ze onderdeel van het onderzoek naar zilte teelten en oesterkweek in Waterdunen, werkt ze met lokale kwekers voor oesterbroed projecten, en is ze betrokken bij een Erasmus+ project naar RAS in onderwijs.
Hz Waterdunen 2019 Web 25Pr 01
Water

Flipfarm in Waterdunen

Tot op heden worden oesters in Nederland gekweekt op de bodem van ondiepe wateren (i.e. bodemcultuur) of op zogenaamde kweektafels. Bodemcultuur oesters worden tweemaal per jaar verplaatst om ideale omstandigheden voor de groei te garanderen en optredende verzanding het hoofd te kunnen bieden. Deze handelingen kosten veel scheepsbewegingen en handmatige arbeid. De kweekwerkzaamheden kunnen daarnaast voor ongewenste druk zorgen op de omgeving.

De verwachting is dan ook dat strengere regelgeving de ruimte waar oesters mogen worden gekweekt zal laten afnemen. Daarnaast vormen predatoren, zuurstofloosheid en weersomstandigheden een belemmering en groeiende zorg voor de bodemcultuur. Alternatieve productiemethodes op basis van kweektafels vergen in vergelijking relatief veel handmatige arbeid; soms moeten de oesters tot wel vijftienmaal per jaar worden geschud ten behoeve van het verkrijgen van een mooie vorm schelp. Daarnaast leiden de kweektafels ook tot spanning in droogvallende gebieden waar ook veel foeragerende trekvogels voorkomen.

Drijfsystemen
Dit vormt de reden om binnen dit project een nieuwe kweekmethode te ontwikkelen o.b.v. drijfsystemen welke duurzame kweek van oesters mogelijk maakt in getijde omgevingen, met als bijkomend voordeel minimale handmatige arbeid door zaken (mechanisch) te automatiseren. De basis van het voorgenomen ‘flipfarmsysteem’ bestaat uit verschillende drijvende manden, waarin de oesters worden opgekweekt. De manden zijn met elkaar verbonden door middel van een lijn. Verschillende boeien en ankers (i.e. grid) houden de kweekmanden op de beoogde locatie en hoogte in de waterkolom (afgestemd op optimale algenconcentraties). Er zal een methodiek worden ontwikkeld om de manden regelmatig te keren (met minimale arbeid) ten behoeve van het verkrijgen van een mooie oestervorm; hierbij zal worden onderzocht om efficiënt gebruik te maken van de getijdewerking. Daarbij wordt een innovatief systeem ontwikkeld om de oesters gedurende het proces op een slimme en geautomatiseerde wijze te classificeren en sorteren, zowel gedurende de opkweek als op het moment van oogsten.

Samenvatting

Samengevat bestaat het beoogde flipfarmsysteem uit een drietal onderdelen, welke binnen dit project ontwikkeld en gedemonstreerd zullen worden:

  1. Drijfsysteem: De basis van het nieuwe kweeksysteem zal worden gevormd door een aantal drijvende oestermandjes die in het bovenste gedeelte van de waterkolom (oestergeul) drijven. Hier zit de meeste voeding (van nature voorkomende algen) en daardoor treedt snelle groei op. Daarnaast zal het drijfprincipe het mogelijk maken om de kweek beter te sturen, oftewel minder afhankelijk van de stand van het tij, zoals bij de kweektafels het geval is.
  2. Flipsysteem: Om een mooie vorm schelp te verkrijgen (welke veel marktwaarde heeft) is het idee om deze drijvende systemen met een flipsysteem periodiek en volledig automatisch te kantelen. Hierdoor worden feces en scherpe delen van de schelp verwijderd. Uitgangspunt is om dit kantelproces op natuurlijke basis te laten plaatsvinden met behulp van getijde/stroming/wind.
  3. Sorteertechniek: Daarbij wordt er binnen dit project technisch nieuwe sorteertechniek ontwikkeld om in het kweekproces te komen tot nauwkeurige en geautomatiseerde classificering van de oesters (in alle opkweekfasen), waarmee op efficiënte en slimme wijze kan worden gesorteerd. Middels een pilot in het natuurgebied Waterdunen beogen de projectdeelnemers J.P. Dhooge BV en HZ University of Applied Sciences aan te tonen dat:
  • Impact op omgeving en natuur van de nieuwe methodiek zeer gering is;
  • Het systeem mogelijkheden biedt om (op modulaire wijze) verder uitgerold te worden in andere getijden omgevingen en als mogelijk alternatief kan dienen voor bodemcultuur;
  • Op een (kosten)efficiënte en geautomatiseerde wijze kwalitatief hoogwaardige oesters kunnen worden gekweekt met deze methode.

Dubbele dijk
Het systeem zal de oestersector zodoende kansen bieden om op economisch interessante manier te verduurzamen; minder scheepsbewegingen, minder effect op de omgeving en natuur en minder benodigde handmatige arbeid. Daarnaast zien de projectpartners mogelijkheden om de productieactiviteit te koppelen aan meervoudig ruimtegebruik en kustbeschermingstechniek c.q. ‘Dubbele dijk’-principe. De ruimte tussen de twee dijken zal getijde hebben waar dit productieproces uitermate efficiënt op kan worden afgestemd. De beperkte natuurimpact van het kweekproces maakt het eveneens mogelijk om meervoudig ruimtegebruik toe te passen in Natura-2000 gebieden op basis van dit kweeksysteem. Het voorgenomen flipfarmsysteem stelt de oestersector zodoende in staat om op commercieel interessante en duurzame manier te produceren in harmonie met de natuur, recreatie én de kustverdediging van Nederland.

De bevindingen zullen na afloop van het project, naar verwachting in december 2024, bekend worden gemaakt onder andere op de website van HZ University of Applied Sciences gepubliceerd worden. Hier blijven de resultaten vindbaar tot ten minste 5 jaar na afloop van het project. Tevens zijn de bevindingen van dit project op aanvraag kosteloos beschikbaar voor alle ondernemingen die in de betrokken sector of subsector actief zijn.

Header 1600x400
Voedsel

Kustlaboratorium

Het project kustlaboratorium ligt de monding van de Westerschelde, in Zeeuws-Vlaanderen, in het plangebied Waterdunen: een groot natuur-en recreatiegebied, dat is aangelegd in een verbrede en versterkte kustzone. Hier worden natuur, landschap, recreatie en kustveiligheid met elkaar verweven. Met het Kustlaboratorium is er een belangrijke en duurzame economische pijler binnen Waterdunen toegevoegd: de voor Zeeland zo kansrijke zilte aquacultuur. Het Kustlaboratorium is een proeftuin voor zilte teelten, waar samen met ondernemers nieuwe ideeën zullen worden uitgeprobeerd. Binnen het project zal worden onderzocht of en op welke wijze er schelpdieren en zilte gewassen kunnen worden geproduceerd. Het onderzoek richt zich op de zoutdynamiek binnen het systeem, de biotische en abiotische kenmerken van het gebied en hoe deze de productie van de doelsoorten beïnvloeden.

Stichting Het Zeeuwse Landschap
Het project is opgezet vanuit de beheerders van het Waterdunen plangebied: Stichting Het Zeeuwse Landschap. Samen met, binnen het plangebied actieve, ondernemers wordt het onderzoek vormgegeven. Hierdoor is er een nauwe samenwerking met ondernemers en zijn ze betrokken in het meedenken, uitvoeren en opzetten van de experimenten. De experimenten worden vervolgens opgevolgd en verwerkt door studenten en docentonderzoekers en vertaald naar onderzoeksrapporten en andere rapportages.

Project
De onderzoeksgroep Aquaculture in Delta Areas is verantwoordelijk voor het vorm geven van het praktijkgerichte onderzoek binnen het kustlaboratorium project. Daarnaast werkt de onderzoeksgroep samen met Stichting Het Zeeuwse Landschap, en ondernemers op het gebied van schelpdier- en zilte gewassenkweek.

Oesters
Water

Rendementsverbetering en verduurzaming oesterproductie door kennisoverdracht en monitoring

De oestersector heeft, met name in de laatste jaren, te kampen met verschillende bedreigingen waaronder het oesterherpes virus en de oesterboorder. Om predatie van oesters door de oesterboorder te voorkomen wordt, door een deel van de oesterkwekers, off-bottom kweek als alternatief ingezet. De nadelen hiervan zijn dat off-bottom kweek duur is en dat vergunningen moeilijk te verkrijgen zijn, mede omdat er vaak niet voldoende informatie is wat betreft de effecten van off-bottom kweek op de omgeving. Er is bovendien een gebrek aan feitelijke kennis omtrent de dynamiek van de oesterproductie, de uitval door ziekte en predatie en een overzicht van de mogelijkheden tot rendementsverbetering van de kweek op bodempercelen en off-bottom kweek. Door de kleinschaligheid van de oestersector is er te weinig capaciteit om deze problematiek inzichtelijk te maken en grip te krijgen op wat er nodig is om het rendement van de oesterproductie te verbeteren.

Samenwerking

Essentieel hierbij is het vormen van een nieuw kennissysteem waarbij oesterkwekers, de Nederlandse Oestervereniging, Wageningen Marine Research en HZ University of Applied Sciences samenwerken en zo optimaal van elkaars expertise, kennis en faciliteiten gebruik maken. Hierbij wordt gestreefd naar inclusiviteit door data en informatie publiek beschikbaar te maken via een toegankelijk informatieplatform, alsmede het betrekken van overige stakeholders (zoals natuurorganisaties en ngo’s).

Project

Wageningen Marine Research is penvoerder van dit project en werkt samen de HZ University of Applied Sciences, Nederlandse Oester Vereniging en 10 Zeeuwse Oesterkweekbedrijven. Dit project wordt mogelijk gemaakt door financiële ondersteuning door het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).

Oesters
Voedsel

Verbeteren invang en ontwikkeling oesterbroed

Het project heeft tot doel om samen met oesterkwekers methoden te ontwikkelen die een hogere invangefficiëntie van oesterbroed opleveren en een betere overleving in het daarop volgende jaar. Daartoe worden verschillende manieren voor broedinvang onderzocht vergeleken: op verschillende locaties, posities en tijdstippen in de kweekgebieden van de Oosterschelde en het Grevelingenmeer. De timing van invang is essentieel voor succes. Om de juiste timing te bepalen worden de concentraties oesterlarven in de waterkolom gemonitord. Op verschillende locaties worden invangexperimenten gepland om zo de relatie tussen de factoren timing, perceellocatie, positie en invangefficiëntie te onderzoeken. Het oesterbroed dat is ingevangen op de verschillende locaties met verschillende methoden wordt vervolgens op verschillende tijdstippen overgebracht naar bodemkweekpercelen en gecontroleerd opgevolgd om overlevingskansen gedurende de gevoeligste periode van het eerste levensjaar in kaart te brengen.

Oesterkwekers
Het project is opgezet vanuit kennisvragen vanuit de oestersector. Hierdoor is er een nauwe samenwerking met de oestersector en zijn ze betrokken, in het meedenken en uitvoeren, bij de opzet van de onderzoeksexperimenten. De experimenten worden vervolgens opgevolgd en verwerkt door studenten en docentonderzoekers en vertaald naar onderzoeksrapporten en andere rapportages.

Project
De onderzoeksgroep Aquaculture in Delta Areas is penvoerder van dit project en werkt samen 8 Zeeuwse Oesterkweekbedrijven, Nederlandse Oester Vereniging, Machinefabriek Bakker BV en Wageningen Marine Research. Dit project wordt mogelijk gemaakt door financiële ondersteuning door het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA.