Ruim 120 mensen namen begin juni tijdens de officiële opening een kijkje in het splinternieuwe waterstoflab van de HZ en Scalda. De nieuwe praktijkruimte zit in het voormalige ecologielab in de L-gang van de HZ. Jan Maas van het lectoraat Delta Power is de grote motor achter het lab. “Waterstof is de toekomst”, zegt de 70-jarige docent-onderzoeker.
Waar het overgrote deel van zijn leeftijdsgenoten van een welverdiend pensioen geniet, heeft Jan Maas net weer een jaarcontract getekend. Dit keer bij Scalda, na vier opeenvolgende jaarcontracten (na zijn pensioengerechtigde leeftijd) bij de HZ. “Het maakt niet uit voor wie ik werk, want dit waterstoflab is van beide instellingen.” Maas gaat de komende maanden het waterstoflab verder vormgeven met zijn HZ- en Scalda-collega’s. Ook gaat hij samen met Wim Huibregtse praktijklessen verzorgen voor studenten. Precies voor dat laatste is het lab bedoeld. In de ruimte krijgen mbo- en hbo-studenten les over waterstof. Ook professionals in het werkveld kunnen zich laten bijscholen.
In het kader van het Europese Just Transition Fund-project HCA Groene Waterstof krijgen acht (technische) mbo- en acht hbo-opleidingen nieuwe modules over groene waterstof. “Als we nu beginnen met het opleiden van professionals zijn we op tijd als de eerste groene waterstoffabrieken openen in de Provincie Zeeland”, zei projectleider Gerben Huiszoon tijdens de opening.
Maas is het daarmee van harte eens. Het lab is ‘een grote stap vooruit’. “Ik heb altijd gezegd dat we iets met waterstof moeten doen. Het is de toekomst. Ik ben in 2017 bij het lectoraat Delta Power begonnen. Toen lagen er al wel waterstofproefjes en een brandstofcel in de kast, maar niemand deed er iets mee. Samen met Bob Romboud hebben we ze afgestoft en zijn ermee aan de slag gegaan. Naast de HZ toonde Scalda al snel interesse. Toen is het idee voor het lab ontstaan.”
Er lagen waterstofproefjes en een brandstofcel in de kast, maar niemand deed er iets mee.
Fossiele brandstoffen
Maas legt uit dat veel grote bedrijven in de North Sea Port-regio, zoals DOW, Yara en Zeeland Refinery, al veel met waterstof werken. Deze grote spelers gebruiken zo’n 50 procent van alle waterstof in Nederland. Het gaat dan wel om grijze waterstof, waterstof die is gemaakt met behulp van fossiele brandstoffen. Bij het maken hiervan ontstaat er veel CO2. “Daar moeten we vanaf. We kunnen waterstof met behulp van wind en zon ook op een groene manier maken. Hoe we dat doen, leren we onze studenten hier.”
Maas laat het zien met behulp van een proefje. Het kleine windmolentje zet een gekoppelde mini-electrolyser in gang, die de moleculen in het demiwater splitst in zuurstof- en waterstofatomen. Het zuurstof laat hij de lucht invliegen, het waterstof vangt Maas op in een reageerbuisje. “Studenten vinden dat altijd een ontzettend leuk proefje.” Gezien zijn lach lijkt de docent-onderzoeker het nog altijd minstens zo leuk te vinden. Hij houdt een aansteker bij het buisje en laat zijn duim los waarna een kleine, maar duidelijke knal is te horen.
Het proefje is leerzaam en vermakelijk, maar toont volgens Maas ook de gevaren van het explosieve gas aan. Waterstof zie of ruik je niet. Als het vrij komt, stijgt het meteen naar boven. Een vonkje kan dan gevaarlijk zijn. “In het lab hangen we allerlei sensoren op die voortdurend meten of dit niet het geval is. Daarmee voorkomen we dat er iets misgaat.”
Er komen veel kleine en grotere opstellingen te staan zoals een fuel cell demoset (die laat zien hoe je waterstof via een brandstofcel omzet in elektriciteit), sets voor waterstofpracticums, een duurzame simulatiewoning op schaal, brandstofcellen en meerdere typen elektrolysers. De waterstofboot (voorheen de zonneboot) is de blikvanger. “Het idee om de boot om te bouwen kregen Bob en ik al snel. We hebben nu een brandstofcel gekocht die we erin willen zetten, zodat we een rondje kunnen varen. Eventueel kunnen we er in de toekomst ook wat zonnepanelen opleggen waarmee je weer waterstof zou kunnen maken. Bij de TU Delft doen ze dat nu al.”
Productie opschalen
Waterstof is dé brandstof voor de toekomst, zegt Maas. “Waterstof maken met electrolyse is nu nog erg duur, maar als je opschaalt wordt het vanzelf goedkoper. Dan gaat het als ‘warme broodjes’. Wij werken in het lab met apparaatjes van een paar watt, maar in het land denken ze al na over installaties van meerdere gigawatt. Dan gaat het heel snel.” Volgens hem is de waterstoftransitie cruciaal om het doel om in 2050 CO2-neutraal te zijn te halen. “Er moet nog veel gebeuren, maar in 2030 moeten de eerste electrolysers al werkend zijn. Daarna gaan we gestaag verder. ik ben positief gestemd dat we alle doelen gaan halen. Ik hoop het nog net mee te maken.”
Rentmeesters
Maas ziet het waterstoflab als een klein, maar belangrijk radartje in de transitie. Hij is trots dat het is geopend. “Ik heb een enorm enthousiasme voor techniek, maar ik doe dit ook vanuit mijn geloof. We hebben deze aarde in bruikleen gekregen en ik vind dat we er als rentmeesters goed voor moeten zorgen. Die plicht hebben we. Dat is altijd mijn drive geweest. Dertig jaar geleden kwam ik al op het ministerie om te vertellen dat waterstof een veelbelovende vorm van energie was. Toen keken ze me nog vreemd aan, maar nu vindt dat pleidooi gelukkig steeds meer gehoor.”
Maas blijft sowieso nog één jaar werken voor de HZ en Scalda. “Daarna kijk ik verder. Zolang ik het leuk vind en het mag van mijn echtgenote, ga ik door. Ik heb echter ook vier kleinkinderen voor wie ik heel graag zorg. Ook zij vragen tijd, dus ik bekijk het per jaar. Wellicht kan ik mijn kleinkinderen tijdens het oppassen ook wat bijbrengen over waterstof.”
Het waterstoflab is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de Stichting Zeeuwse Publieke Belangen.