Emma Duvekot en Iris Scherphof van HZ Kenniscentrum Zeeuwse Samenleving begonnen met gemengde gevoelens aan #ZLDjongeren&cultuur, een onderzoek naar de cultuurbeleving en culturele levensloop van kinderen en jongeren tussen de tien en dertig jaar.
“Door eerdere ervaringen wisten we dat cultuur een moeilijk onderwerp is. We waren bang dat het niet zou lopen”, zegt Emma. “Het is bovendien een kwalitatief onderzoek. Jongeren moesten een uur tot anderhalf uur met ons praten.” Door hun tomeloze inzet en innovatieve onderzoeksmethoden kregen ze echter veel meer jongeren aan de praat dan ze vooraf durfden te hopen.
Intrinsieke motivatie
Ze kijken dan ook tevreden terug op het onderzoek. Het tweetal sprak in een paar weken met meer dan honderd kinderen en jongeren over cultuur in Zeeland. Meestal gingen ze naar de jongeren toe, soms overdag, vaak in de avonduren en af en toe zelfs in het weekend. “We wilden het zo makkelijk mogelijk maken voor hen. Als je de interviews op de HZ in Vlissingen zou doen, zou dat weer een drempel voor ze zijn om mee te doen”, aldus Iris.
Toch kostte het ook nu nog moeite om de gesprekken op te zetten. Emma en Iris plaatsten berichten op social media, stuurden mails naar contacten in het werkveld, benaderden scholen en lieten via de pers weten dat het onderzoek liep. “We hebben ook flyers gemaakt. Dat bleek ontzettend goed te werken. Ik stond daar versteld van”, zegt Emma.
Geografische spreiding
De geografische spreiding van de respondenten was belangrijk. Na een eerste ronde, waarin ze veel respons kregen uit Walcheren, benaderden ze vooral jongeren in de Oosterschelderegio en Zeeuws-Vlaanderen. “We riepen onder meer de hulp in van culturele instellingen, maar je weet dat de jongeren die daar naartoe gaan al interesse hebben”, legt Iris uit. “Daarom zochten we ook contact met welzijnsinstellingen en buurthuizen. ‘Help ons’, was onze vraag. En als het jongeren zijn die niets met cultuur hebben geeft dat niet. Met hen wilden we juist óók in gesprek.
Wij vinden het leuk om op een creatieve manier onderzoek te doen. Als ik een kind was, zou ik me ook niet aanmelden voor een saai onderzoek.
Interviews
Uiteindelijk leverde het werk meer dan honderd respondenten op. Volgens Emma is dat veel voor een kwalitatief onderzoek. “We hebben 39 interviews gedaan. De grootste groep waarmee we spraken was vier. Je merkte dat ze in kleine groepjes het makkelijkste vertelden en eerlijk waren. In een grote groep zeggen kinderen bijvoorbeeld niet snel dat hun ouders een voorstelling te duur vinden.”
Het tweetal pakte de gesprekken gestructureerd aan en probeerde het voor alle leeftijdsgroepen interessant te houden. Ze verzonnen bijvoorbeeld werkvormen met Lego-steentjes. Elke deelnemer kreeg er tien, die ze mochten verdelen over activiteiten die ze leuk vonden.
Emma en Iris testten deze en andere werkvormen tijdens de Dag van de Wetenschap in het Joint Research Center Zeeland (JRCZ) op de eerste zaterdag van oktober. “Daar zag je dat kinderen het leuk vonden om met die Lego-blokjes te werken. We benadrukten dat ze het zo eerlijk mogelijk moesten doen en dat ze de steentjes niet per se op iets cultureels hoefden te leggen”, vertelt Iris. “Over dat laatste hebben we veel nagedacht”, voegt Emma toe. “We wilden ze op een speelse manier verleiden om zo eerlijk mogelijk te zijn. Doorvragen was ook belangrijk in dit onderzoek. Dan krijg je kwalitatief de beste resultaten. Onze werkvormen bleken voor structuur en houvast te zorgen, de rest moesten we met onze vragen doen. Het was soms hard werken, maar als je goede antwoorden krijgt is dat het waard.”
Creatieve manier
De twee genoten van het onderzoek. “Wij vinden het leuk om op een creatieve manier onderzoek te doen. Als ik een kind was, zou ik me ook niet aanmelden voor een saai onderzoek.” Het tweetal besprak hun aanpak met collega’s van het kenniscentrum. Zij waren enthousiast over de innovatieve aanpak en dachten mee.
Enorme puzzel
Emma en Iris namen alle gesprekken op. Het uitwerken kostte veel tijd. “We hadden ruim 2000 stukjes relevante tekst die we moesten ordenen en coderen. We hadden te maken met vier verschillende leeftijdsgroepen uit drie regio’s, maar je wilt toch iets algemeens kunnen zeggen. Het was een enorme puzzel om patronen te ontdekken in alles wat is gezegd”, zegt Iris.
Het leverde een verkennend onderzoek op. Het was een opdracht van de provincie. Een klankbordgroep met culturele instellingen en organisaties dacht mee. Zij beschikten nog niet over een onderzoek naar de culturele levensloop van kinderen en jongeren. “Ik kan me voorstellen dat hieruit vervolgvragen komen die de moeite van het onderzoeken waard zijn”, aldus Emma.
Ontzettend waardevol
Met kritiek dat kwalitatief onderzoek ‘geen echt onderzoek is‘, kunnen de twee niets. “Steeds meer mensen zien dat het ontzettend waardevol is. Ik vind dat ook. Je kunt namelijk ook de achtergrond schetsen. Je komt meer te weten dan alleen cijfertjes.” Iris noemt het voorbeeld van kinderen die naar musea worden meegenomen door hun ouders, terwijl ze er niets aan vinden. “Als je alleen de cijfers hebt, zie je dat laatste niet. Door kwalitatief onderzoek krijg je meer idee wat er speelt. Dit is een methode die goed werkt voor onderzoek onder kinderen en jongeren. Je moet echter geen conclusies willen trekken voor alle jongeren in Zeeland. Dat kan niet op basis van deze uitkomsten. We hebben het over de groep die we gesproken hebben. Desalniettemin zijn de resultaten indicatief voor wat er in Zeeland in het algemeen speelt'.