Freek Gillissen vervangt de komende maanden Gerda Andringa als lector van onderzoeksgroep Ouderenzorg. De energieke Goesenaar heeft tientallen jaren ervaring, met name in de zorg voor mensen met dementie. “Ik wil de komende tijd onder meer kijken of we de switch kunnen maken van ouderenzorg naar ouderenwelzijn.”
Gerda Andringa heeft haar positie bij HZ University of Applied Sciences neergelegd, omdat ze Dean is geworden van University College Roosevelt. Freek Gillissen neemt tot september haar plaats in. Na een interne procedure met een scan van mogelijke tijdelijke vervangers was Gillissen een logische, tijdelijke opvolger voor leading lector Olaf Timmermans.
Vluchtelingenkampen in Cambodja
Uit een scan kwam naar voren dat Gillissen een berg ervaring had. Gillissen begon in 1973 als verpleegkundige in de verloskamer, maar verrichte daarna tal van functies in meerdere ziekenhuizen. Eind jaren ’70 werkte hij meerdere maanden in vluchtelingenkampen in Cambodja waar hij naar eigen zeggen ‘heel veel oorlog’ zag. Toen hij terugkwam in Nederland ging hij aan de slag in psychiatrie en belandde uiteindelijk als consultatief verpleegkundige bij het VU Ziekenhuis in Amsterdam. “In die functie heb ik heel veel meegemaakt. Elke keer als je dacht dat het niet gekker kon, gebeurde er toch weer iets dat me verraste.”
In 1998, toen hij zijn werk als consultatief verpleegkundige beu raakte, klopte neuroloog Philip Scheltens bij hem aan. De arts speelde met het idee om een Alzheimercentrum op te richten dat de zorg voor mensen met dementie moest veranderen. “Hij zei dat hij zich zou richten op de patiënten, ik moest me bezighouden met alle partners. Als persoon verschillen we erg van elkaar, maar we konden met elkaar lezen en schrijven. In 2000 zijn we met zijn tweeën begonnen. Inmiddels werken er 125 mensen, die van heinde en verre komen.”
Het centrum zorgde voor grote veranderingen in de zorg voor met name jonge mensen met dementie. “Tot 2000 was er eigenlijk niets. Als er Alzheimer werd geconstateerd kon je niks doen. Wij wilden daar verandering in brengen. We zijn met casemanagers gaan werken en waren de eerste met een zogenaamd zorgstraatje. Als je bij ons kwam, wist je vaak binnen een dag waar je aan toe was. Collega’s vonden het niets in het begin, maar we deden het voor de ouderen die vaak in nood zaten. Dan wil je niet een halfjaar wachten op een uitslag.”
Kennis toegankelijk voor een breed publiek
Terwijl de dementiezorg radicaal verbeterde, probeerde Gillissen de kennis over de ziekte, de zorg en ondersteuning voor gezinnen te verspreiden. Hij organiseerde congressen, symposia, gaf les op hogescholen en universiteiten en probeerde ook het grote publiek te informeren. “Wij maakten de kennis van ons academisch ziekenhuis toegankelijk voor een breed publiek. We keken erg naar de buitenwereld, omdat we dat belangrijk vonden.”
De data die Scheltens en Gillissen over alle patiënten verzamelden zijn nu een goudmijn voor onderzoekers naar de oorzaken en het genezen van dementie. Gillissen schat dat ze samen wel 15.000 mensen hebben gezien.
De geboren Vlissinger werkte tot drie jaar geleden in het Alzheimercentrum. Daarna begeleidde hij onder meer nog een PhD die onderzoek deed naar zeldzame vormen van dementie. Hij woonde jaren deels in Amsterdam, deels in Zeeland. Sinds april woont hij echter samen in Goes, waar Timmermans hem tegen het lijf liep. Naast zijn werk als lector bij de HZ zit hij in het bestuur van het Odensehuis in Zierikzee, is betrokken bij SAV in Goes (waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en mensen met dementie werken) en geeft her en der lezingen over dementie. “Toen Olaf me belde of ik lector wilde worden, wilde ik eerst weten wat hij van me verwachtte. Ik heb veel les gegeven op hogescholen, maar wist niet precies wat een lector allemaal doet. Soms heb ik nog wat moeite om mijn weg te vinden op de HZ, maar ik heb het erg goed naar mijn zin. Ik wil de komende maanden zorgen dat de projecten van Gerda goed blijven lopen. Ook kijk ik of ik kleine aanpassingen kan maken. Wellicht kunnen we kijken of we de switch kunnen maken van ouderenzorg naar ouderenwelzijn. Dat zou voor een veel groter bereik zorgen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een onderzoek hoe je ouderen en jongeren bij elkaar kunt laten wonen. Als buurtgenoten kunnen ze elkaar dan hand- en spandiensten verlenen. Met kleine gunsten zijn sommige mensen heel erg geholpen.”
