Professionele ruimte in het onderwijs: wat betekent dat eigenlijk en hoe ervaren leraren en schoolleiders dit in hun dagelijkse werk? In Zeeland gingen schoolleiders uit vo, mbo en hbo samen met onderzoekers op zoek naar antwoorden. Het leverde verrassende inzichten op én inspiratie om zelf het gesprek aan te gaan.
Professionele ruimte gaat namelijk niet alleen over wát je leert, maar ook over hoe je je expertise en affiniteit kunt inzetten. Lector Patrick van Schaik van onderzoeksgroep Excellence and Innovation in Education waarom dit thema zo bepalend is voor werkplezier, behoud en ontwikkeling in het onderwijs.
Van vergadernetwerk naar leernetwerk
Hoe is dit onderzoek naar professionele ruimte eigenlijk ontstaan?
Patrick: "Het begon bij het Zeeuwse Schoolleidersplatform: een netwerk van directeuren in het vo, mbo en hbo. Zo’n tweeënhalf jaar geleden vroegen ze mij: ‘Wil je ons helpen om van ons vergadernetwerk een leernetwerk te maken?’ Ze wilden niet alleen vergaderen, maar écht leren van en met elkaar. We kozen drie pijlers: leidinggeven aan personeel, leidinggeven aan innovatie en onderzoeksmatig leidinggeven. Bij de eerste pijler – leidinggeven aan personeel – kwamen we uit bij het thema professionele ruimte. Schoolleiders waren nieuwsgierig naar hoe die ruimte in hun eigen scholen werd ervaren, dus stelden ze mij de vraag: 'Kun jij dat onderzoeken?' Maar omdat ze zelf meer onderzoeksmatig wilden werken hebben we samen een manier bedacht om dat met elkaar te doen, in plaats van dat wij als onderzoekers dit voor hen gingen doen."
Hoe ging dat onderzoek in zijn werk?
Patrick: "Petra en ik hebben de schoolleiders voorzien van de juiste informatie en instrumenten ende deelnemende organisaties in bezoekgroepen verdeeld. In die groepen gingen de scholen bij elkaar op bezoek in de vorm van collegiale consultaties: de verschillende vo-scholen bezochten elkaar en Scalda (Kindprofessional) en HZ (pabo) bezochten elkaar. Elke bezoekende delegatie bestond uit de eindverantwoordelijke directeur, een afdelingsleider en iemand naar keuze, bijvoorbeeld een HRM’er of teacher-leader. Aan de hand van een gespreksleidraad werden drie gesprekken gevoerd: eerst met het MT, daarna met een afvaardiging van onderbouwleraren en tenslotte met een afvaardiging van bovenbouwleraren. Bij een van die twee lerarengesprekken was ook de MR vertegenwoordigd. Halverwege 2025 voerden de groepen deze bezoeken uit en leverden ze hun resultaten bij ons in. Petra en ik hebben die data vervolgens geanalyseerd en teruggekoppeld naar het kernteam van het platform: wat zagen we voor opvallends en wat betekent dat voor jouw eigen school? Op 14 november organiseren we naar aanleiding van dit onderzoek een brede bijeenkomst voor leidinggevenden in de Zeeuwse scholen bij de HZ in Vlissingen."
De VO-raad haakt ook aan bij de terugkombijeenkomst op 14 november. Hoe komt dat?
Patrick: "Zij proberen al langer om schoolleiders elkaar te laten bevragen en bezoeken, maar dat komt moeilijk van de grond. Toen ze hoorden dat het hier in Zeeland wél lukte, wilden ze graag meekijken."
Wat betekent professionele ruimte voor jou persoonlijk?
Patrick: "Voor mij is het een van de kernthema’s in behoud en werkplezier van professionals in het onderwijs. Zelf heb ik als docent bewegingsonderwijs veel professionele ruimte ervaren. Vaak wordt dat begrip vrij eenzijdig opgevat: hoeveel ruimte krijg ik om me te professionaliseren? Maar er is nog een tweede, minstens zo belangrijke kant: Wordt er ook echt gebruikgemaakt van de expertise die je opdoet? Mijn leidinggevende bij het Calvijn College deed dat op een inspirerende manier. Hij gaf me niet alleen tijd en ruimte om me verder te ontwikkelen, maar toonde ook oprechte interesse in wat ik deed en welke nieuwe kennis ik de school in bracht. Hij was betrokken toen ik Onderwijswetenschappen studeerde in Utrecht en later ging promoveren aan de Universiteit van Amsterdam en zag kansen om mijn nieuwe kennis in te zetten. Op een gegeven moment zei hij zelfs: ‘Ik wil voor jou een nieuwe functie creëren. Hoe zullen we die noemen?’ Ik kreeg letterlijk een blanco A4’tje om zelf mijn functieomschrijving in te vullen. Dat vertrouwen en die ruimte om mijn expertise vorm te geven zijn erg belangrijk geweest voor mijn loopbaan. Als je als school een cultuur weet te creëren waarin beide kanten – ontwikkelen én benutten – aanwezig zijn, dan vergroot je de kans dat mensen blijven en zich verbonden voelen."
Welke voorbeelden van professionele ruimte sprongen er voor jou uit het onderzoek?
Patrick: "Bij Scalda en de HZ zie je een andere cultuur dan in het vo. Bij Scalda zagen we veel meer: Wie ben jij, wat kan jij, wat wil jij bijdragen? Dat zagen we ook bij HZ: Je komt binnen als bijvoorbeeld lerarenopleider Nederlands bij de pabo maar er ligt een veelheid aan taken die met elkaar verdeeld moeten worden, dus de manier van denken is anders. Er wordt een breder beroep gedaan op je expertise en affiniteit. In het vo kwamen we dat toch minder tegen: je bent docent Engels, dus je geeft Engels. Een voorbeeld dat mij persoonlijk veel geleerd heeft, speelde toen ik zelf leidinggevende was in het voortgezet onderwijs. Een van de docenten daar wilde graag een master doen. Ik was direct enthousiast: we regelden een lerarenbeurs, maakten tijd vrij en ik ondersteunde hem zo goed mogelijk door steeds te vragen hoe het ging en of het allemaal lukte. Ik dacht toen: dit is professionele ruimte bieden."
"Maar jaren later, toen ik zelf aan het promoveren was en hem voor mijn onderzoek interviewde, realiseerde ik me dat ik iets belangrijks had laten liggen. Ik vroeg hem: ‘Hoe wordt jouw nieuwe kennis nu eigenlijk benut binnen de school?’ Zijn antwoord was confronterend: nauwelijks. Het bleef bij ‘Gefeliciteerd met je diploma, hier is een bloemetje. Nu kun je weer meer lesuren geven.’ Natuurlijk had hij zijn nieuwe kennis binnen zijn vakgroep gedeeld maar daar bleef het bij. Aan het eind van het gesprek zei hij iets wat me raakte: ‘Patrick, jij was negen jaar mijn leidinggevende. We hebben talloze ontwikkelgesprekken gevoerd. Waarom hebben wij dit gesprek toen nooit gehad?’ Dat was een enorme eyeopener. Ik had hem wel de ruimte gegeven om zich te ontwikkelen, maar niet de ruimte om zijn verworven expertise ook in te zetten."
Wat kunnen leraren zelf doen om hun professionele ruimte te benutten?
Patrick: "Het begint met het besef dat dit gesprek ook van hén is. Het is geen eenrichtingsverkeer. Schoolleiders kunnen ruimte bieden, maar leraren moeten ook aangeven wat zij nodig hebben en wat zij inbrengen. Wat we zagen, is dat schoolleiders vaak denken: die ruimte is er. Leraren geven juist aan: 'Ik ervaar die ruimte niet'. Dan gaat het dus om perspectief. Je moet samen onderzoeken: Wie creëert ruimte, wie ervaart die en wie benut die? Of en hoe zo’n gesprek gevoerd wordt, hangt af van de schoolcultuur."
Wat maakt de Zeeuwse aanpak bijzonder?
Patrick: "Vooral de sfeer van veiligheid en vertrouwen. Schoolleiders bezochten elkaars scholen met een team, voerden gesprekken met management én docenten en dat alles in openheid. Dat vraagt lef, maar iedereen deed mee. Sterker nog: na afloop wilden andere locaties ook meedoen. Een van de resultaten van het onderzoek was ook dat deze aanpak juist veel energie gaf: schoolleiders en teams waren laaiend enthousiast en wilden meteen weten: ‘Wanneer doen we dit weer en waar gaan we het dan over hebben?’ Uniek is ook dat we niet kijken om te oordelen, maar om te leren. We starten met een gezamenlijke leervraag en van daaruit ontstaat vanzelf de openheid om écht met elkaar in gesprek te gaan."